|
Marketing Adviesbureau |
Connection |
ENG
• Home
• Academie
|
Welkom op Bonaire - Bon Bini na Boneiru
Wie in het Caribische gebied woont, is een geluksvogel. Volgens de laatste HappyPlanetIndex van de New Economic Foundation
wonen er in het Caribische gebied bijna alleen maar gelukkige mensen. In de top 20 van deze index vinden we onder meer
Costa Rica, Dominica, Cuba, Sint Vincent en de Grenadines, Sint Lucia en Antiqua. Deze Caribische bewoners leven langer,
zijn gelukkiger en gaan zorgvuldiger om met het milieu dan in andere landen van de wereld. Ter vergelijking: Nederland
neemt op de gelukkigheidsindex de 70ste plaats in op de ranglijst van 178 landen, lager dan Suriname dat de 34e plaats
inneemt.
De verkoelende noordoosten passaatwind die bijna het gehele jaar over het eiland waait heeft net als op de andere eilanden
in de Antillen de divi-divi boom zijn beroemde vorm gegeven. Oranjepaarse flamingo’s laten zich in grote wolken meedrijven
tegen witte zoutbergen bij de zoutpannen die op zich weer een kleurrijk contrast vormen met de omringende groene en blauwe
zee.
Cactussen tornen surrealistisch uit boven de soms zanderige- en dan weer beboste heuvellandschappen. De prachtige
azuurblauwe en turkooizen zee trekt niet alleen onderwater liefhebbers maar ook surfers. Het Wereldkampioenschap Freestyle
windsurfen 2002 werd gestreden op de ondiepe Sorobon baai bij Jibe City met als winnaar de eigen Bonaireaanse held Tonky
Frans. Een stukje verderop is Lac Bay, de plaats waar de Bonaireanen elkaar zondagsmiddags treffen voor gezelligheid met
barbecue en onvervalste Mariachi van Calixto. In de nabij gelegen oerwoudachtige mangrovebossen kun je volop kajakken en
vogels en zeeschildpadden bekijken. In dit zeldzaam mooie kleurenparadijs hebben 170 soorten exotische vogels als parkieten,
papagaaien (de Lora “Amazonia Barbarendis Rothchildi” of Green Parrot) en de gele en rode trupial een veilig heenkomen
gevonden en kun je leguanen en hagedissen in allerlei formaten en kleuren aantreffen. Bouchi Frans, de toezichthouder van
natuurpark Fontein, weet als geen ander hoeveel papagaaien er op het eiland zijn. 's Ochtend om 6 uur wordt Fontein de
kirrende eetplaats voor de papagaaien en drinkplaats voor wilde geiten. Bonaire is een van de weinige gebieden waar wilde
ezels en wilde geiten vrij rondlopen. Dat zegt iets over de levenstijl op Bonaire; vrijheid boven alles. Later op de dag
kun je de sprookjesachtige waterbron in de grot bewonderen of rotsinscripties bekijken van de eerste bewoners van het
eiland, de Caiquetio Arawak Indianen. Bij de grotten van Boca Onima zijn meer dan 500 jaar oude rotstekeningen te zien.
De betekenis van deze tekeningen lijken verwant aan die van indianen langs de Orinoco rivier (Venezuela). Vermoedelijk
heeft het te maken met initiatieriten van jonge mannen Het Gotomeer nabij het 13.500 hectare grote Washington Slagbaai
nationaal natuurpark straalt een adembenemende rust uit. Het is een broed- en verblijfplaats voor duizenden Flamingo's.
Gemiddeld leven tussen 3.000 en 7.000 flamingo's op Bonaire. Het grote verschil zit in de trek van deze vogels. Wanneer
er niet voldoende voedsel is dan vliegen ze voor een dag of twee naar Venezuela en komen daarna weer terug. Bonaire is een
van de weinige plaatsen in de wereld waar flamingo's echt broeden.
Het hoge zoutgehalte in het Goto Meer heeft een helende werking voor de huid evenals de geneeskrachtige klei die hier
gevonden wordt.
Een ideale locatie voor een gezondheids centrum om te ontstressen. De “Brandaris” is de hoogste berg van Bonaire,
241 meter. Vanaf de top heeft men een prachtig uitzicht over het hele eiland en bij heel helder weer kan men zelfs
de "Christoffelberg" op Curaçao en de bergen van Venezuela in de verte zien liggen. Een van de bergpieken op Bonaire
is Seru Largu. Het is de op een na hoogste top op Bonaire, maar wel de piek met het mooiste uitzicht over het eiland.
Op de top van Seru Largu is een uitkijkpunt gemaakt waar je een weids uitzicht over het eiland hebt. In het bijzonder
Kralendijk, de cruisepier en klein Bonaire kun je hiervandaan erg goed zien. Bij zonsondergang is dit een romantische
plek op het eiland. Mocht er een green flash plaatsvinden, dan zie je die hiervandaan het best. Green Flash: de een
zegt dat het een mythe is, de ander benadrukt de echtheid. Wat het is? Een fenomeen tijdens de zonsondergang waarbij
een deel van de zon voor een paar seconden van kleur verandert. Het wordt waargenomen als een groene flits, vandaar de
naam.
Lange tijd was Bonaire economisch een ondergeschoven kindje op de Antillen. Curaçao en Aruba leefden van de
oliemaatschappijen terwijl Bonaire koos voor ecologische innovaties. En dat gaat nu haar vruchten afwerpen. Men is er
hier trots op dat Bonaire Limpi is, schoon in het Papiaments, de voertaal van het eiland. Bonaire is verwikkeld in een
periode van snelle lokale, regionale en mondiale veranderingen. Het eiland ziet zich geconfronteerd met vele complexe
uitdagingen op sociaal, economisch en technologisch gebied. De relatieve onbekendheid van Bonaire heeft jarenlang tegen
het eiland gewerkt. Projecten strandden in bureauladen, toegezegde investeringen en subsidies bleven uit. Om die
uitdagingen het hoofd te bieden zijn concrete, visie gedreven initiatieven nodig. Het beleid op Bonaire richt zich met
name op economische ontwikkeling door toerisme, waarbij de fantastische natuurwaarde en de ecologische balans het
uitgangspunt is. Landbouw (maïs) en visserij nemen in de economie van Bonaire een belangrijke plaats in. De veehouderij
is extensief en betreft vooral geiten, schapen en varkens. Daarnaast is er vanouds textielindustrie, vooral belangrijk
voor de werkgelegenheid van de vrouwen op Bonaire. Economisch belangrijk is het toerisme. Vooral de groei van het
"duiktoerisme" biedt uitstekende perspectieven om uit te groeien tot een voor toeristen aantrekkelijke bestemming.
De zoutindustrie draagt sinds enige jaren ook weer een steentje bij aan de bescheiden economische positie van het eiland.
Het overgrote deel van de zuidkant van Bonaire bestaat uit vlakten waar zout gewonnen wordt in zgn. “zoutpannen”. Hier
wordt zeewater in gepompt, wat opdroogt en zout achterlaat. Dit zout wordt verzameld op de indrukwekkende zoutbergen.
Cargill Salt Bonaire NV is een Amerikaans bedrijf dat een goed deel van het zout verhandeld voor het strooien over
ingesneeuwde Amerikaanse wegen en exploiteert de zoutvlakten sinds 1997. De zoutpannen kunnen in kleur variëren van
wit, via roze naar bruin. Sinds 1975 is de (natuurlijke) haven van Kralendijk geschikt gemaakt voor het afhandelen
van olietankers van 500.000 ton en is een tankpark gebouwd voor de op- en overslag van aardolie en aardolieproducten
bestemd voor de Verenigde Staten. De grootste werkgever op Bonaire is de overheid. Ruim 75% van de beroepsbevolking
is werkzaam in de dienstverlenende sector. De kwaliteit van leven van de Bonaireaan en van de toerist is afhankelijk
van de economische ontwikkeling van het eiland. Enkele nieuwe initiatieven zijn de realisatie van een Ezone
calamiteitencentrum op het vliegveld en de ontwikkeling van Kanuku Warahama tot een toonaangevend gezondheidscentrum met
innovatieve woningbouw voor pensionado’s uit Nederland en de VS.
De voertaal is Papiaments maar de Bonaireaan spreekt graag Nederlands en ook het Spaans is volledig ingeburgerd. Met
Engels heeft men hier geen enkele moeite. Dat mede maakt de vriendelijke Bonaireaan tot een toegankelijk en praatgraag
gezellig mens. De bevolking bestaat uit een mix van culturen die op zich uniek is te noemen. Niet alleen de Nederlandse
invloeden zijn hier te herkennen maar zeker ook de Spaanse, Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse culturen spelen een grote
rol en vormen de tradities van vele generaties. De lokale bevolking van Bonaire gaat moeiteloos met elkaar om en zijn
dan ook erg vriendelijk te noemen wat in goede aarde valt bij de toerist. De Nederlanders of andere blanken die min of
meer op Bonaire verblijven hebben de bijnaam “macamba’s” en zijn vaak permanent wonend en werkend op dit eiland.
Daarnaast zijn er natuurlijk de “pensionado’s” oftewel de rijke buitenlanders die meestal in ’eigen’ wijken hun plek
zoeken. Cultuur staat hoog in het vaandel van de Bonaireaan en muziek speelt daarbij een heel belangrijke rol. Als er
wat te vieren valt is er ook muziek. Ieder jaar wordt ter voorbereiding van het Karnaval het Tumba lied gekozen door
een vakkundige jury. Tony Leinsen heeft veel van deze muziek opgenomen en op cd uitgebracht zodat dit bewaard blijft
voor het nageslacht. De echte Bonaireaanse cultuur is gebaseerd op tradities die vele generaties terug gaan. Ze is
vooral terug te zien in de liederen en dansen die tijdens vakanties en feestdagen worden opgevoerd. Deze stammen
voornamelijk uit de tijd van de slavernij, waarin de mensen liederen en dansen verzonnen en in de oude Afrikaanse
traditie begonnen te zingen. Deze liederen ontwikkelden zich naar festivals en zijn uitgegroeid tot een belangrijk
onderdeel van het leven en de cultuur op Bonaire. Veel festivals op Bonaire zijn regionaal – er zijn ook al is Bonaire
maar klein – verschillen per wijk. Het beste voorbeeld van sterke culturele banden is op 30 april, dat op Bonaire als
dia Di Rincon gevierd wordt; dit heeft niet zoveel te maken met onze koninginnedag. Deze dag trekt bezoekers van alle
eilanden uit het Caribische gebied.
Dankzij streng toezicht door de overheid zijn de beschermde kustwateren en de onbeschrijflijke mooie koraalriffen in
de afgelopen decennia uitgegroeid tot één van de drie bekendste duik- en snorkelbestemmingen in de wereld. Doordat
Bonaire in het Zuidelijk Caribische gebied ligt is er weinig regen. Dit betekent weinig slib in het zeewater; goed om
het hele jaar door met goed zicht ongestoord te duiken en te snorkelen. Het zicht onderwater is vrijwel overal
30 meter waar honderden verschillende soorten vissen tussen de groene schildpad, de karetschildpad en de ‘loggerhead’
zwemmen. De grote leatherback is zeldzaam maar wel aanwezig. Bonaire heeft haar natuurlijke puurheid kunnen behouden
door de oprichting van het Bonaire Marine Park ruim 20 jaar geleden. Deze organisatie, als een van de eerste in het
Caribische gebied, draagt zorg voor de bescherming en het behoud van de onderwaterschatten. Zo is ankeren, speervissen
en vangen van exotische vissen bij wet verboden. Het is ook streng verboden dood of levend koraal als souvenir mee naar
huis te nemen. Daardoor heeft Bonaire een gezond rif en koraal dat uniek is in de wereld. De toegang tot deze
onderwaterwereld wordt de duiker op Bonaire erg makkelijk gemaakt. Er zijn 86 officiële duikplekken, waar je zo
het water in kunt lopen vanaf de kust. Dus niet eerst een bootje in. De kustlijn is volledig beschermd en de
hoeveelheid vis is dus uitzonderlijk hoog; er zwemmen wel meer dan 350 verschillende soorten. Bonaire ligt op de
top van een vulkanische berg welke onderwater een wand met richels en koraalriffen heeft. De drop-off ligt op 10 meter
waarna een helling volgt van 10 meter en daarna de steile wand van 30 tot 70 meter diep. Tussen deze schitterende
koraalriffen vinden duikers alles van hun gading zoals zachte koraalsoorten, diverse gekleurde sponsen, zeepaardjes
en vele grotere vissoorten waaronder de zand- en walvishaaien en roggen. Iedereen die dit op diepte van dichtbij wil
zien, is verplicht een Marine Park Fee te betalen van $10 die wordt besteed aan verder onderzoek en bescherming. Ook
stelt het park verplicht een introductieduik te maken om de duikvaardigheid te testen. De verschillende duikplekken
worden aangegeven op het land door middel van gele rotsachtige stenen met de naam van de duikplek erop geschilderd.
Ook snorkelend is er genoeg te zien: er zijn 17 plekken vanaf de kant. Als je kunt drijven kun je ook snorkelen; het
water is zo rustig en zo zout dat je niet snel zult zinken. Ook de Nederlandse Koninklijke Marine houdt een scherp
oogje in het zeil door patrouilles te maken vanuit de lucht. Zelfs de US Coast Guard is regelmatig te gast in de
Bonaireaanse wateren om de veiligheid van mens en natuur te waarborgen. Zeeschildpadden zijn ook te vinden op Klein
Bonaire dat tegenover de boulevard van Kralendijk ligt. Dankzij financiële steun van het Prins Bernhard Fonds kan
Klein Bonaire een beschermd en ongerept stukje natuurgebied blijven. Voor de kust van Klein Bonaire worden soms scholen
dolfijnen gezien.
Op de boulevard van de hoofdstad Kralendijk is het reuze gezellig om overdag uit te puffen bij een heerlijk drankje of
gewoon weg te dromen uitkijkend over de Caribische Zee wachtend op een prachtige zonsondergang of om de kleurrijke
architectuur te bewonderen en rond te slenteren op Kaya Grande, de winkelstraat van Kralendijk met zijn fleurige
koloniale gevels en ontelbare souvenirs. 's Avonds kan men terecht in het centrum voor een ruime keuze uit
verschillende menu's of je kunt er ook voor kiezen om Fungie en maiskoek met gegrilde kip te eten bij Jan en Rose
in Rincon; een trefplaats voor de oergezellige "locals". Het mag niet vreemd klinken dat deze omgeving sterk tot
de verbeelding spreekt van 400.000 toeristen die ieder jaar Bonaire aandoen met gigantische cruiseschepen.
Daarnaast komen dan nog eens een kleine 60.000 (onder)water liefhebbers en 30.000 andere gasten. En dan te bedenken
dat slechts 15.000 mensen wonen op dit lieflijke eiland waarvan zo'n kleine 2.000 Nederlanders die hier rust en
ontspanning zoeken in hun schitterende appartementen en prachtige huizen. Sommigen wonen op een boerderij die hier
Kunuku oftewel Knoek wordt genoemd. Ondanks dat toerisme de belangrijkste bron van inkomsten vormt willen de
Bonaireanen het toch kleinschalig houden om zo hun eiland te beschermen tegen allerlei negatieve invloeden van
buitenaf. En terecht want Bonaire is een verborgen paradijs.
Bonaire is ontstaan vanuit een berg op de oceaanbedding. Toen de berg juist onder de wateroppervlakte kwam begon zich
koraal te vormen. De “oude berg” is nog te zien in het Noorden van het eiland rond de Brandaris in het Washington
Slagbaai Park. Langs de kust is voornamelijk kalksteen: fossielen van koraal riffen waarin schelpen en koraalresten
te vinden zijn. Ook zijn er enkele vulkanische resten te vinden. Het ligt ook voor de hand om te denken dat Bonaire
"goede lucht" betekent, uit het Frans. Niets wijst er echter op dat dit op waarheid berust. Een betere verklaring
lijkt het Caribische woord "banare", dat zoiets als "laagland" betekent. De indianen vergeleken het vrij vlakke Bonaire
met de hoge bergen van Zuid-Amerika waar zij vandaan kwamen. De Spanjaarden ontdekten dat de indianen het eiland
"Boynay" noemden. Zij namen deze naam over en de Nederlanders veranderden het langzamerhand in "Bonaire". Een andere
verklaring is dat Bonaire afstamt van "Boy Nayil", de naam van de zoon van de oppergod die de vorm van een zilveren
slang had. De indianen noemden het eiland "Boy Nayre" dat "huis van de zilveren slang" betekent. De Arawak indianen
noemden het eiland Bonay, waar het zijn huidige naam aan te danken heeft. Maar in de overlevering noemden de Arawak
ook de eerste mens Bonay. "Bonay werd geboren in een lavastroom diep in het midden van het eiland en kwam ongeschonden
boven drijven; levend en wel. Hij is de vader van de gehele mensheid."
Het eiland is volgens de overlevering in 1499 ontdekt door de Spanjaarden Alonso de Ojedo en Amerigo Vespucci. Zij
zagen weinig in de ontwikkeling van het eiland voor commerciële doeleinden of voor landbouwactiviteiten omdat Omdat Bonaire
geen goud had en wilden zich er dus niet vestigen. In plaats daarvan zijn bijna alle indianen in 1515 van Bonaire naar
Hispanolia (Haïti en de Dominicaans Republiek) verscheept om daar als slaaf op plantages te werken waardoor Bonaire
onbevolkt werd. Pas in 1526 keerden er weer wat oorspronkelijke bewoners terug naar het eiland. Op de allereerste
kaart van het Caribische gebied wordt Bonaire aangeduid als Isla de Palo Brasil ofwel "Eiland van verfhout".
In 1526 introduceerden de Spanjaarden vee op Bonaire. Als gevolg hiervan komen ezels (of buriku) en geiten (of kabritu)
er in het wild voor. Het oudste dorp op Bonaire is Rincon. Het werd in 1527 gesticht door de Spanjaarden om uit het zicht
hun buit te kunnen verstoppen en zich voor te bereiden op plundertochten door het Caribische gebied. Ze verbleven daar
meer dan 100 jaar. In 1636 kwamen de Nederlanders op Curaçao aan om als basis te dienen om
een oorlog tegen de Spanjaarden te beginnen. Op Bonaire woonden rond die tijd maar ongeveer zestig Spanjaarden en het
kostte de Nederlanders dan ook weinig moeite om het eiland in 1634 op de Spanjaarden te veroveren. Het eiland kwam onder het
gezag van Wouter van Twiller, gouverneur van de nieuwe Nederlanden, en kwam onder bestuur van de West-Indische Compagnie.
Al gauw bezetten
de Nederlanders andere eilanden in de buurt en in 1636 werd Bonaire een Nederlandse kolonie. Na 1637 werd door de West
Indische Compagnie van Bonaire een plantage gemaakt ten behoeve van het zich snel ontwikkelende Curaçao.
Maïs en vee in eerste instantie. Daarnaast speelde de winning en export van zout en verfhout een steeds grotere rol.
Hiertoe werden enkele honderden Afrikaanse slaven van Curaçao naar Bonaire verscheept, die gingen werken in de
zoutpannen, verfhout en maïs verbouwden en vee hoedden. Aan het eind van de zeventiende eeuw was Bonaire in zijn
geheel een plantage van de WIC. Dit duurde tot de WIC in 1795 ophield te bestaan. Een groot aantal Afrikaanse slaven
werden naar het eiland gebracht om in de zoutpannen te werken. De ongeveer 1,40 meter hoge slavenhuisjes bij Cabaje
zijn nog steeds stille getuigen uit die barre tijden toen liefst 6 tot 8 man hierin moesten overnachten. Sinds
30 januari 1642 maakt Bonaire deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden. In vroeger tijden was Bonaire bijna
helemaal bedekt met een tropisch hardhout maar de Amerikaanse kaalslag in de 19de eeuw om boten te bouwen, heeft
daar een dramatisch einde aan gemaakt. De slavernij is in 1863 afgeschaft op Bonaire. In het begin van de negentiende eeuw
verloor Nederland de heerschappij over de Antillen twee maal aan Groot-Brittannië. Toen de eilanden in 1816 definitief aan
Nederland werden toegewezen, bouwde de Nederlandse overheid Fort Oranje in Kralendijk om het eiland te beschermen. De
kenmerkende vuurtoren in het fort is gebouwd in 1868. Zout was inmiddels de grootste bron van inkomsten voor het eiland.
De productie was zo groot geworden dat er vier obelisken gebouwd werden om de schepen naar de zoutpannen te leiden.
In de twintigste eeuw werd tenslotte de haven vernieuwd en werd een vliegveld, Flamingo Airport, aangelegd. In 1936 kregen
mannen stemrecht. Gedurende de Tweede Wereldoorlog diende Bonaire als concentratiekamp voor gevangen Duitsers en
Nederlandse nazi's. Onder Koningin Juliana werden de Antillen in 1954 een autonoom deel van het Koninkrijk der
Nederlanden.
|
LINKS
• Amsterdam
• AFA
|
|